Er staat 22.221 foto’s in mijn iCloud bibliotheek. Tweeëntwintigduizend foto’s. Foto’s van mezelf. Van mijn vriendin. Van oliebollen. Van een bloemstuk. En dan dus nog 22.217 anderen. En wat ik ermee doe?
Af en toe deel ik wat op social media. Of gebruik ik iets voor mijn website of een presentatie. Maar de overgrote meerderheid zit daar gewoon in iCloud zonder dat ik er meer dan een voorbijgaande blik op werp.
Nu heb ik een ‘gewone’ printer/scanner staan waar je in theorie ook foto’s mee af kan drukken. Als alle kleurreservoirs van de inkt cartridge vol zijn. En als ik het juist fotopapier heb. En als de koppen goed zijn afgesteld.
Eugh. Een foto printen is iets wat ik moet plannen. En dan betekent dat ook dat het wel een heel goede reden moet hebben om iets permanent vast te leggen. Dat moet dan ingelijst worden of zo.
Nee. Laat maar.
Recentelijk ontdekte ik de wereld van de pocket printer. Hiermee ben ik wat laat op het feestje, want dit blijkt een bloeiende markt te zijn, vooral onder mensen die scrapbooken of aan journaling doen.
Lief dagboek
Dat laatste heb ik een beetje ervaring mee. Als in: ik houd af en aan een dagboek bij. Ik noem dat nog steeds gewoon ‘dagboek’ omdat ik er in 1983 als kind mee begon en pas recentelijk ontdekte dat het hip en trendy is, zo lang je het maar een ‘journal’ noemt. Mij best. Ik zie het vooral als een goede manier om mijn gedachten te ordenen en een beetje grip op de dag te krijgen. Maar alleen tekst is natuurlijk slechts alleen tekst. Dat moet leuker kunnen. En dat is waar dus een hele industrie rond uit de grond is gestampt.

Ik dook er wat dieper in en zag dat er een aantal concurrerende systemen bestaan. Heel populair is de Instax-lijn die foto’s van creditcard formaat produceert op stevig papier. Daarnaast zijn er de zogenaamde ‘Zink’ printers, zoals de HP Sprocket en de Canon ZoeMini, die thermisch afdrukken op speciaal papier. De kwaliteit ervan blijft echter wat achter en je zit dan met dure net niet helemaal scherpe foto’s van een net te lage resolutie.
Selphy
En dus kwam ik uit bij een systeem dat met speciale cartridges werkt die de kleuren in drie fases aanbrengt, gevolgd door een transparante beschermlaag. Dit systeem zou de best mogelijke kwaliteit voor kleine printers op moeten leveren. Elke print is voorzien van een stickerlaag zodat je hem meteen ergens in kan plakken, als je dat wil. Daarnaast claimt Canon dat de foto’s honderd jaar goed blijven.
Okay, dat laatste is leuke informatie voor een persbericht maar no way dat ik dat als een brave blogger overneem in mijn… damn. Te laat.

Hoe dan ook, in eerste instantie bestelde ik de Selphy QX10, omdat ie niet zo duur was. En de reden dat het ding in de aanbieding was, bleek al snel. De QX10 is overduidelijk een verouderd model. Micro USB om op te laden en het kan slechts één papierformaat aan. Bovendien bleek de kwaliteit nogal tegen te vallen, met een opvallende witte streep over elke print.
Dat laatste is uiteraard meteen reden om een apparaat terug te sturen, wat ik deed. In plaats van omruilen besloot ik dan toch maar voor het nieuwste model te kiezen, de QX20.
Dit nieuwe type heeft een aantal voordelen vergeleken met de voorganger. Om te beginnen is het mogelijk om twee papierformaten te gebruiken: de ‘polaroid-stijl’ vierkante foto’s of creditcardformaat zoals de Instax populair maakte. Verder is het met de QX20 mogelijk om foto’s papiervullend af te drukken, met uitzondering van een witte rand aan de onderkant. Die blijft hoe dan ook zichtbaar, waarschijnlijk om dat ouderwetse Polaroidgevoel in stand te houden. Maar waarschijnlijk ook om het apparaat te differentiëren van de Selphy 1500, die meer als standaard fotoprinter werkt en grotere afdrukken aankan.
En als laatste verschil heeft de QX20 een USB-C aansluiting, wat weer een boel gedoe met afwijkende kabels voorkomt. De bijgeleverde kabel is overigens belachelijk kort en er zit geen oplaadstekker bij. Maar die heb je waarschijnlijk zelf wel ergens liggen. De kabel is trouwens alleen voor het opladen, en je kan alleen foto’s afdrukken vanaf je telefoon. Wie de Selphy aan een Mac of PC wil koppelen heeft dus pech.
De work-around is natuurlijk simpel: zet je foto’s op je telefoon voordat je ze afdrukt. De foto van de paddestoelen hieronder heb ik bijvoorbeeld gemaakt met een Canon spiegelreflex, bewerkt in Pixelmator Pro en via iCloud afgedrukt op de Selpy.

En gelukkig blijkt de QX20 geen rare printkuren te vertonen. Geen storende lijnen of oneven printkwaliteit zoals de defecte QX10 afleverde. De kleuren zijn iets koeler dan het origineel op mijn smartphone, maar het resultaat is levendig genoeg met veel detail en mooi contrast.
App
Via de gratis app (moest nog bijkomen dat je daar voor zou moeten betalen, zeg) kun je behalve één foto tegelijk ook ‘collages’ maken met tot zes foto’s op één velletje. Verder zijn er wat bewerkingsopties voor contrast en kleur. Wie dat wil kan allerlei stempels, emoji en andere dingetjes toevoegen. En er is de optie om in de transparante laag een soort ets te plaatsen met een subtiel patroon dat je alleen zit als het licht erop valt. Sneeuwvlokken bijvoorbeeld. Of hartjes. Het zijn functies die mij niet zo inspireren, omdat het er allemaal dan toch snel te geknutseld uitziet. Voor mij is het belangrijk dat ik af en toe een leuke foto op goede kwaliteit kan afdrukken zonder al te veel gedoe of voorbereiding.
Prijzig
Daar hangt echter helaas wel een prijskaartje aan. De printer zelf kost op het moment van schrijven 144 euro, wat voor een dergelijke gadget op zich redelijk is. Maar de printkosten lopen snel op. Voor een pakje papier met cartridge (je moet altijd de cartridge gebruiken die bij het papier zit) betaal je ongeveer 20 euro. Daar kan je dan 20 prints mee maken. Even de rekenmachine erbij en dan zien we dat… yup, je 1 euro per foto betaalt.
Nu heb ik online ook aanbiedingen gezien van 17 euro per twintig vellen. Met vier euro verzendkosten. Dank je wel voor niks, google.
Goedkoop is het dus allemaal niet. Maar het resultaat is wel erg mooi. Het feit dat elke foto ook meteen een sticker is, is gewoon een erg grappige en handige toevoeging.
Conclusie
Leuk ding. Erg leuk ding. Met een paar haken en ogen waar je wel even op moet letten. Ten eerste is het geen goedkope hobby, en is het formaat van de foto’s altijd wat kleiner dan wanneer je ze laat afdrukken bij een fotoservice. Dit soort pocket-printers is overduidelijk ook niet bedoeld voor het professionele segment, maar puur voor ‘funprints’. Leuk op een verjaardag of zo. Of om wat leuke eigen plaatjes op de koelkast te plakken. Of in je dagboek.